Afscheid van...

 

Vandaag is het dan zover. Mijn leven gaat een dramatische wending nemen. Vandaag, zo,n koude dag in November , zal ik afscheid nemen van datgene wat me zo dierbaar is. Wat mij, voor mijn gevoel, vrouw maakt en moeder. Na drie keer een foute locatie te hebben bepaald met de naald is de ruggenprik dan toch eindelijk een feit. “Ontspannen Mw. De Boer”. Man je moest eens weten hoe ik me voel en hoezeer ik ook op humoristische wijze aan het communiceren ben met je, mijn emoties hebben het  zwaar. Hij heeft geen idee, besef ik me. Hij weet niet wat dit voor mij betekent. Een afscheid, loslaten, een eind van mijn “vruchtbaarheid”, alhoewel dat niet helemaal de waarheid is. Want ja, die hormonen blijven hun werk wel doen met of zonder……

Tranen branden en ik heb moeite om ze weg te slikken. Gelukkig, warmte door mijn onderlijf. Mijn benen worden zwaar, dat is een vreemde gewaarwording, al heb ik het meerdere keren ervaren. Want ja, dit is nummer vier voor mij. Ik vraag nog, “Hoe zit het hier met jullie abonnementen of doen jullie aan rittenkaarten?”. Humor, maar met een onderliggende toon. Humor, iets wat ik vaak gebruik, om toch vooral niet te laten merken dat ik het moeilijk heb. Slechts een enkeling prikt door mijn grapjes heen en weet hoe ik me werkelijk voel. Want ieder grapje bezit een vorm van iets melancholisch of wat voor woord je er ook voor wilt gebruiken. Een grapje, met inhoud die er niet om liegt. Ik mag weer gaan liggen, onder het dekbed. Ziekenhuisdeken is een beter woord. Wachten nu. Tot men zover is om mij de operatiekamer in te rijden. Koud is het daar! Gelukkig krijg ik deze keer een warmteblazer onder het steriele laken zodat ik niet weer lig te trillen als een rietje. De laatste keer moest ik tevreden zijn met een ballon gevuld met warme water! Alsof warme handen de rest van mijn bovenlijf zouden verwarmen. Leuk bedacht daar niet van maar niet met t juiste effect.

Ik lig aan de monitor en ik hoor de bloeddrukmeter weer in actie komen en even later voel ik het ook. Ik houd de cijfertjes in de gaten en alles lijkt goed. Had ik maar minder verstand van dit soort zaken.

Om me heen worden bedden af en aan gereden. Met wakkere mensen, kotsende mensen en slapende mensen. Die laatste categorie benijdt ik. Zij krijgen even niets mee van de wereld en bevinden zich in een luchtbel. Veilig en niets meekrijgend van alles om zich heen, dus ook niet van hun lijf die net een optater heeft gehad. Want, hoe klein of groot een ingreep ook, het is een operatie en  dus een aanslag op je lichaam. Zij zijn even veilig en beschermd en in een luchtledig. Een aangename roes zonder prikkels, pijn, verdriet, of misschien zelfs opluchting. De reden van iemands verblijf hier, kan tenslotte negatief zijn maar ook positief.

“Gaat het nog met U? We gaan zo die kant op want ze zijn er klaar voor”. Mooi maar ben ik dat ook? Een keus heb ik eigenlijk niet, het is een voldongen feit. Dit zal hoe dan ook moeten wil ik niet de rest van mijn leven geplaagd blijven door, koliekaanvallen, flauwvallen en al die andere nare complicaties. Tien jaar had ik het tenslotte al ondergaan en de spreuk “Het gaat over als je een mannetje bent”, die zou niet opgaan. Lang genoeg wachten tot het probleem op zou lossen in het niets, ook dat werkte niet. Tien jaar, gehoopt dat ik op een dag zou kunnen zeggen dat ik geen pijntjes meer had. Geen klachten, geen ongemakken.

Ik weet dat de broeder het goed bedoelt. Maar hij weet niet wat ik de afgelopen jaren heb meegemaakt, niet echt. Natuurlijk heeft hij mijn status gezien maar beseft hij de impact ervan? Dat hoeft ook niet realiseer ik mij. Hij is aardig, doet zijn best om me op mijn gemak te stellen en ach, een leuke verschijning om naar te kijken. Ik heb wel anders meegemaakt. Maar goed dat hij niet van iedereen weet van de hoed en de rand. Hij zou er zelf depressief van kunnen worden. Begin 20 schat ik hem, mooi charismatisch hoofd met een lijf waar velen jaloers op zouden zijn. Lang, gespierd en vermoedelijk een wasbord. Aangenaam plaatje en stiekem ben ik blij dat ik daar toch oog voor heb. Al voel ik mij nog zo gespannen en vol emotie.

Sinds de geboorte van mijn jongste zoon, tien jaar geleden, heb ik problemen. Gedoe. Een fantastische dag, zijn geboorte, een wonder ook. Want al vroeg in de zwangerschap ging het toch ernstig mis. Bloedverlies hoort niet als je een paar maanden zwanger bent, zeker niet de hoeveelheden die ik verloor en weg zag stromen. Paniek alom bij mijn partner en toch was ik redelijk kalm. Gek eigenlijk. Zelfs bij de grootste rampen blijf ik ogenschijnlijk kalm en weet wat te doen. Binnen een paar uur, echo,s en onderzoeken, lag ik al in een gespreid bed in het ziekenhuis. Foute boel! Rust, weeënremmers, want die volgden al snel na de constatering van het bloedverlies. Nee, dit was niet de bedoeling, dit wilde ik niet laten gebeuren. Ik zou knokken om jou, mijn vierde kindje, hoe dan ook op de wereld te krijgen. Mijn vierde en zo gewenste kindje. Zoals ook de andere drie. Een jongen, daarna een tweeling, meiden. En nu. Een verassing en ook al had ik kunnen horen wat je geslacht zou zijn, in mijn hart wist ik het al. Mijn tweede zoon, zou hoe dan ook op deze wereld komen, en ik zou daar alles voor doen. Mijn instinct wist dat het zwaar zou worden maar ook dat de uitkomst er naar zou zijn. Een plaatje van een baby. En dat bleek later ook aan de blikken te zien van een ieder die jou zag. “Hij lijkt wel een meisje, zo mooi is hij”. Ha, ha, wat een vreemde opmerking. Maar ja mooi dat klopte, perfect, zoals ik ook mijn andere drie kinderen zag. Dikke bos zwart haar, prachtige lippen en die oogjes…. Een poel om in te verdrinken met lange zwarte wimpers. Na zware maanden met complicaties werd je dan ook ter wereld gebracht. Ik volgde alles per spiegels want dit wilde ik niet missen. Een keizersnee, een paar minuten en je kind is er. Maar enige minuten mocht ik naar je kijken , toen kwam de pijn. Binnen luttele seconden was het zwart en ben ik in een gat gevallen blijkbaar. Algehele narcose en een flinke buikoperatie er achteraan. Een puinzooi daarbinnen hoorde ik later, niet best. Bloedbad op de operatiezaal. Het maakte me niet uit, de pijn negeerde ik ook toen ik bijkwam. Morfine, de ene shot na de andere maar ik wilde je zien. En als je maar lang genoeg dreint, het werkt.

 

En daar was je dan, mijn vierde kind en ja mijn gevoel had me niet in de steek gelaten. Een prachtige zoon en al ging het niet echt goed met je, ik wist dat jij je strijd zou strijden en zou blijven.

Na deze ingreep, verwijderen van verkleefde eileider en eierstok, ik zou in staat blijven alsnog zwanger te kunnen worden. Gelukkig. De jaren die volgden hadden echter andere plannen met mij. Nog tweemaal mocht ik de operatiekamer van binnen aanschouwen en steeds werd er weer iets verwijdert wat niet goed was. Hopend de problemen op te lossen. Helaas. Een kapitaal kwijt aan “luiers”, heel wat gemaakte warme kruiken, pijnstillers, bezoeken aan de gynaecoloog; Constatering was duidelijk: Een gebed zonder eind. Reden niet geheel duidelijk.

Dat laatste bezoek aan de gynaecoloog was de druppel. “Mw. Het lijkt alsof U zwanger bent”. Yes! Een verontrustend gebrom van mijn wederhelft negeerde ik voor het gemak. MIJN hart maakte een sprongetje. Niet verwacht maar een welkom cadeautje. Een vijfde kindje. “Mw. Ik zei, het lijkt. Ik kan echter het bevruchte eitje niet vinden”. Wat????????????????? Het lijkt zo maar is niet zo. Begreep ik hem nu goed? Speelde mijn lijf een spelletje? Een “Ja”, was het korte commentaar.

Daar was de kous mee af. Baarmoeder verwijdering lijkt mij de beste oplossing kreeg ik nog te horen. Ik mocht er een week over nadenken en dan zou wat hem betreft de operatiedatum gepland worden.

Mijn wereld stortte in. Mijn partner deed lief, maar begreep mijn emoties niet. Hoe kon hij ook. Mijn gevoel was mijn gevoel en ja natuurlijk was ik blij met mijn vier bloedjes, maar toch…..Ik had genoeg liefde te geven dus een vijfde was o zo welkom geweest.

In no time, was de beslissing genomen. Jarenlang doorsukkelen of accepteren dat mijn lijf het af liet weten. Want zo voelde het voor mij.

 

“We gaan”, meld de broeder. Ik schrik. Het is zover, geen weg terug. Mijn bed wordt van de rem gehaald en voor ik het weet lig ik al op de smalle tafel. Gelukkig, een slang met warme lucht wat mij iets verwarmt. Mijn benen zie ik de lucht in gaan, vreemd, ik voel niets maar het zijn de mijne. Al snel een akelig zuigend geluid. “Daarmee verwijderen we het bloed wat loskomt”. En dat is nogal wat begrijp ik. Op het beeldscherm is mij niet alles duidelijk. Ik zie mezelf van binnen, voorwerpen die bewegen en na een tijd hoor ik dat “Het huisje”, eruit wordt gehaald. Ik wil het zien. Ik wil weten hoe het er uit ziet. Het is tenslotte van mij. Ik verbaas mij over de kleinheid. Hebben daar vier kinderen in gewoond? Ik realiseer me de grootsheid van het wonder van zwanger zijn, kinderen mogen krijgen.

Mijn galgenhumor neemt het even over, een bescherming tegen mijn verdriet. “Mag ik het meenemen in een potje op sterk water?”. Ik zie zeven lachende gezichten. De gynaecoloog vertelt het al vreemd te hebben gevonden, controle beste man, dat ik alles wilde volgen op het beeldscherm, maar dit had hij nog nooit meegemaakt! Helaas, het gaat ter onderzoek. Ik mag het niet meenemen als herinnering aan…

Ik slik, houdt mijn tranen in. Die bewaar ik voor als ik thuis ben. Vijf dagen ziekenhuis ga ik niet trekken dus reken maar dat ik in no time, hoe dan ook, slaap ik mijn eigen bed. En mag huilen van mezelf. In mijn eigen luchtbel. Dan mag ik huilen om mijn afscheid, dan ga ik loslaten en hopen, bidden, dat ik me ooit weer een vrouw zal voelen. Mijn huisje, geen kinderwens meer mogelijk. Het universum heeft andere plannen voor mij.

Genieten van de kinderen die ik heb, die ik koester en die mij iedere dag weer iets leren over mezelf. Zij hebben mij gekozen als moeder, met een reden. Zij leren mij geduld hebben, genieten van de simpele dingen in het leven, puur zijn en accepteren dat dingen soms anders lopen dan dat je zou wensen. Redenen soms onbegrijpelijk maar altijd met een hoger doel.

Ik prijs me gelukkig met het feit dat ik mijn levenslessen leer, met grote dankbaarheid en een onvoorwaardelijke liefde voor hen die mij zo dierbaar zijn. Ook deze ervaring is ergens goed voor, al begrijp ik hem nog niet…